Vanuit de verte
Afgelopen twee weken zat ik voor mijn werk in Belgrado. Servië is een land dat vanaf oktober 2000 zijn weg zoekt naar een democratisch bestel en aansluiting bij de Europese Unie. In het kader van een Europees project voor verdere democratisering wordt onder andere ook de sinds twee jaar functionerende ombudsman van Servië ondersteunt. Ik mag daarbij helpen.
Dat helpen is vooral praktisch gericht. Afgelopen weken heb ik, samen met medewerkers van de Servische ombudsman, gewerkt aan het jaarverslag en gepleit voor korte zinnen, aandacht voor de opmaak en geen juridisch jargon. Daarnaast onder andere getracht een samenwerking tussen de ombudsman van Servië en enkele gemeentelijke ombudsmannen op touw te zetten en weer samen met medewerkers verschillende informele methoden voor het behandelen van klachten uitgewerkt.
Als je twee weken weg bent, vervagen de problemen waar het Westland mee worstelt snel. Enerzijds, omdat de internetverbindingen niet altijd goed werken en je dus niet snel op e-mails kunt reageren en zeker de raadsvergadering niet zonder onderbrekingen kunt volgen. Maar anderzijds vooral omdat de problemen in Servië toch wat anders liggen. De beëindiging van een uitkering voor een al tien jaar vermiste echtgenoot, omdat de uitkeringsinstantie vindt dat je die na tien jaar dood moet laten verklaren. Uitkeringen die sowieso pas na maanden of jaren betaald worden. Een zeer hiërarchisch en formeel ingericht overheidsapparaat. Gebrekkig toezicht op bouwen en onderhoud. In Belgrado vallen regelmatig delen van gevels van gebouwen naar beneden. Een regelmatig volledig met auto’s verstopte stad met bijbehorende milieuproblemen.
Kortom, een land met uitdagingen. Ik verwacht dan ook niet snel dat er in de rondvraag van een gemeenteraad in Servië een vraag gesteld zal worden over een hek rond de poffertjeskraam. Als onze Westlandse problemen niet verder komen dan dat, dan moeten we ons gelukkig prijzen.
Jan Prins
Reageer: [email protected]