1 januari 2008

Monumenten en het Waterplan

Aanstaande zaterdag 13 september is de jaarlijkse Open Monumenten Dag. Veel Westlandse Rijks- en gemeentelijke monumenten openen weer hun deuren voor het publiek. In De Lier zijn onder andere de Timmerwerf en de Domtoren te bezichtigen. Ook in de andere Westlandse dorpen zijn vele vrijwilligers van diverse plaatselijke historische werkgroepen en verenigingen in touw om u te ontvangen.
 
Het thema van dit jaar is ‘Sporen’. Dat kunnen sporen in het landschap zijn zoals druivenmuren of kerkenpaden. De cultuurhistorische waarde van bouwwerken, zoals kerken en monumentale boerderijen, wordt gelukkig de laatste jaren steeds meer gerespecteerd. Historische waterlopen krijgen nog niet die aandacht. Onterecht want wat zou De Lier zijn geworden zonder de Lee? De Lier heeft er zijn naam aan te danken. De huidige Lee is een restant van een vermoedelijk veel bredere stroom. Omstreeks 1200 werd de monding van de Lee afgedamd en kon het land in de Oude Lierpolder verder in cultuur worden gebracht.
 
In de raadsvergadering op 23 september stelt de raad het Waterplan ‘Westlands Water nu en later’ vast. Het is opgesteld door het Hoogheemraadschap Delfland en de gemeente. Beide streven naar optimale veiligheid door bescherming tegen overstroming en het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast. Maar het gaat niet alleen om het houden van droge voeten. Het water moet tegelijk een toegevoegde waarde krijgen voor wonen, recreatie en …..cultuurhistorie! Ook het water vertelt ons over het historische Westland, bijvoorbeeld uit de tijd waarin het transport van tuinbouwproducten richting veiling over water ging. Of over landgoederen met waterpartijen die het Westland ooit kende. Wie kent niet de Zeven Gaten? Het is de laatste groene oase in dat gebied vol tuinbouwkassen. We zouden het niet willen missen.
 
Behoud en versterking van cultuurhistorische waarden staat vaak op gespannen voet met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de herstructurering van glastuinbouwclusters. Maar het zoeken naar meer ruimte voor het bergen van water – niet in de laatste plaats in het belang van de tuinbouw – biedt óók kansen voor de cultuurhistorie. Veel meer dan tot nu het geval is, moet er een afweging gemaakt worden of het terugbrengen van de historie mogelijk is. Zo kan er aan belangrijke watergangen zelfs een beschermde status gegeven worden, net als een beschermd stads- of dorpsgezicht.
 
Het Westlands bedrijfsleven heeft in haar reactie op het Waterplan zich al uitgesproken tégen de definitie van cultuurhistorisch water omdat dit de herstructurering van de glastuinbouw ernstig zou belemmeren. Het bedrijfsleven is helaas van mening dat gemeente en Hoogheemraadschap haar ambities maar in de kast moet houden en het moet doen met het huidige beleid. ‘Nieuwe ambities zouden ten koste gaan van de huidige economische functies in het gebied’, zo betogen VNO/NCW en LTO Glaskracht. Die reactie was te verwachten. Je kunt het zo ondertussen een Pavlov-reactie noemen op elke vermeende aantasting van het glasareaal. Elk weldenkend mens weet dat de economie ook gebaat is bij investeringen die te maken hebben met de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van ons Westland, zoals investeringen in cultuurhistorische waardes. Het Westlands bedrijfsleven zit bijvoorbeeld te springen om jonge hoogopgeleide mensen. Om die hier naar toe te halen is meer nodig dan een goed salaris. Een aantrekkelijke plek om te wonen en te recreëren doet er beslist toe.
 
Progressief Westland kiest voor ‘droge voeten’ én het verbeteren van de leefomgeving bijvoorbeeld door aandacht voor de cultuurhistorische waarde van water. Ons inziens kan het Waterplan beide dienen.