3 juni 2011

Coalitie spoort eigen college aan.

Aan het eind van de raadsvergadering viel er eindelijk weer eens wat te lachen. Wat was er aan de hand?

Door middel van het indienen van een motie werd aandacht gevraagd voor braakliggende terrreinen in de diverse dorpskernen. Daar staan nu vaak van die lelijke hekken omheen, terwijl ze ook tijdelijk gebruikt zouden kunnen worden als speelveld of parkeerplaats. Het college werd ‘verzocht’ hier werk van te maken. Op zich een sympathieke motie. Wat wel bijzonder was, was dat de motie was ingediend door de drie coalitiepartijen. Door mij werd dan ook de vraag gesteld waaarom nu deze motie? En waar hebben we nu eigenlijk een dagelijks bestuur, een college van burgemeester en wethouders voor?

Want in de motie werd twee maal verwezen naar voornemens die in het coalitieakkoord staan. Braakliggende terreinen tijdelijk gebruiken en het Wilhelminaplein in Naaldwijk autovrij maken. Niets mis mee, maar met de motie vragen de coalitiepartijen, hun college van burgemeester en wethouders, hun coalitie, uitvoering te geven aan hun eigen coalitieakkoord. En niet zo maar, nee minutieus werd het college opgedragen een overzicht te maken, gesprekken aan te gaan, binnen drie maanden duidelijkheid te hebben of te gaan handhaven etc. De vraag was dan ook of het wel goed ging met de uitvoering van dat coalitieakkoord. En bovendien gaat een raad zo wel heel erg op de stoel van het college zitten en zich met de uitvoering bezig houden. Voor Koos Koolstra, raadslid voor CU/SGP, aanleiding om te verzuchten dat hij met deze motie weer een bijzonder staaltje van dualisme had meegemaakt.

Vervolgens kwam Theo Duijvesteijn aan het woord. De wethouder zag er natuurlijk niets in om aan de hand van de in de motie voorgeschreven werkwijze aan de slag te gaan. Men was er al mee bezig, en daar moest de raad het maar mee doen.

Tja, en daar zaten toen de indieners van hun motie. Het college zag er niets is. Alle oppositiepartijen vonden de motie overbodig. Maar ja, een eenmaal ingediende motie is ook niet zo van tafel. Het leek er op dat de motie gewoon in stemming gebracht zou gaan worden. Waarop ik maar opmerkte dat ik – en met mij blijkbaar alle oppositiepartijen – anders dan de indieners van de motie het volste vertrouwen hadden in de aanpak van het college en geen enkele behoefte hadden aan de motie. En toen leek het er op dat de bijzondere situatie ontstond dat het college de door de ‘hun’ coalitiepartijen ingediende motie niet zagen zitten en daarin werden gesteund door de gehele ‘oppositie’. Net op tijd besloten de indieners van de motie even met elkaar te overleggen. Anders dan gebruikelijk duurde dit overleg slechts een minuut. De spanning steeg. Zouden de partijen voet bij stuk houden. Zou het college een opdracht kijgen die het niet zag zitten?

Nee. Ineens had men het licht gezien. Het hoefde niet meer. Want er was, volgens de indieners van de motie, ‘witte rook’ voor het voorstel. Niemand had enige rook gezien en bovendien is er alleen ‘witte rook’ als er een nieuwe paus gekozen is, maar die had ook nog niemand gezien. Kortom, een vermakelijke afsluiting van de raadsvergadering waarna iedereen, al dan niet met goede moed over de behaalde resultaten en het belangrijke werk dat was verricht, weer huiswaarts ging.

 

janklein

Jan Prins

Reageer: [email protected]