29 december 2017

Vragen over risico’s van aardwarmteboringen

Op 5 oktober 2017 hebben wij vragen gesteld aan het college van Burgemeester en Wethouders risico’s van aardwarmteboringen. Ingevolgde artikel 42 van het Reglement van Orde antwoord het college als volgt.

Vraag 1

Kent het College de bovenstaande berichtgeving en het betreffende rapport(en)?

Antwoord 1

Het college is bekend met het rapport “de Staat van de Sector” van 13-07-2017. Het advies van SodM aan de gemeente Groningen is niet bekend bij het college, de berichtgeving hieromtrent wel.

 

Vraag 2

Zijn bij de aardwarmteboringen in Westland wel uitgebreide risicoanalyses gemaakt met

betrekking van de effecten op de omgeving?

Antwoord 2

Voor een geothermiesysteem zijn diverse vergunningen vereist. Voor de meeste vergunningen is het Ministerie van Economische Zaken het bevoegd gezag en is het Staatstoezicht op de Mijnen de toezichthoudende instantie. In de diverse vergunningen die zijn vereist zijn de effecten (en het voorkómen van effecten) op de omgeving beschreven.

Het opstellen van risicoanalyses is een standaard onderdeel van de vergunningverlening door het Ministerie van Economische Zaken. Bij het aanvragen van een opsporingsvergunning of winningsplan zijn de kwantitatieve risicoanalyses (QRA’s) verplicht gesteld.

Het risico op aardbevingen kan worden bepaald met behulp van seismische risicoanalyse (SRA). Voor het verkrijgen van een winningsvergunning voor aardwarmteprojecten is een SRA verplicht.

In het geval van Groningen heeft SodM het opstellen van een SRA vóór boren en testen toch geëist vanwege de specifieke situatie in Groningen waar seismiciteit door gaswinning in de nabijheid van de geothermieplannen voorkomt. Voor Westlandse projecten is waarschijnlijk geen SRA uitgevoerd. Gemeente Westland heeft hier geen inzicht in omdat het ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag is.

 

Vraag 3

Zijn er in Westland aardwarmteboringen/exploitaties uitgevoerd of gepland in de buurt van aardgasvelden/winningen?

Antwoord 3

In Westland zijn een aantal aardgasvelden en 4 aardgaswinningslocaties. De aardgaswinningslocaties zijn:

Monster Zuid (NAM locatie Westerlee, 2678HA)

’s-Gravenzande (NAM locatie Noordland & Kapittelland, 2691 KN)

Maasland (NAM locatie Oud Campspolder 3155 RC)

Monster 3 (NAM locatie 2681 PM )

In Westland zijn inmiddels 4 geothermie bronnen operationeel:

Green Well Westland (Honselersdijk)

Geothermie De Lier (De Lier)

Vogelaer (Poeldijk)

Nature’s Heat (Kwintsheul)

Trias Westland (Naaldwijk) en Geopower Oudcamp (Midden Delfland) zijn in uitvoering.

De winning van geothermische warmte kan in dezelfde geologische zandsteenlaag plaatsvinden, echter niet op dezelfde diepte. Gas bevindt zich doorgaans bovenin een zandsteenlaag, terwijl het water waaruit de geothermische warmte wordt gewonnen doorgaans onder uit een zandsteenlaag wordt opgepompt. Bij de huidige winplaatsen in Westland zijn gaswinning en aardwarmtewinning tot nu toe gescheiden en vinden dus niet gecombineerd plaats vanuit een zandsteenlaag op dezelfde plek op verschillende diepten. De gas- en warmtewinningen kunnen wel bij elkaar in de buurt liggen, maar zijn dan in de ondergrond wel van elkaar gescheiden door de natuurlijke breuken die overal in de ondergrond aanwezig zijn.

 

Vraag 4

Heeft het Staatstoezicht op de Mijnen deze situaties onderzocht en wat zijn haar bevindingen?

Antwoord 4

In bepaalde delen van het land wordt toepassing van geothermie extra kritisch beoordeeld door de toezichthouder (SodM) en gemonitord tijdens de exploitatie. Dit heeft te maken met bevingen die zijn veroorzaakt door nabijgelegen gaswinning (geïnduceerde seismiciteit) zoals in Groningen of het voorkomen van natuurlijke seismiciteit in de ondergrond.

In het rapport “de Staat van de Sector”van SodM staat op p. 13: “De kans op aardbevingen bij geothermiewinning is in Nederland klein als voldoende rekening wordt gehouden met natuurlijke breuken in de ondergrond. Maar in gebieden waar seismiciteit voorkomt als gevolg van gaswinning, zoals in en rondom het Groningenveld, is ook gepaste terughoudendheid op z’n plaats. Bij het merendeel van de bestaande geothermieprojecten met name in Zuid-Holland is echter de kans op aardbevingen zeer gering omdat ze in gebieden liggen met een stabiele ondergrond.”

 

Vraag 5

Als het Staatstoezicht op de Mijnen niet bij de risicoanalyses is betrokken zijn de uitgevoerde risicoanalyses, naar de opvatting van het college, voldoende aandacht besteed aan de omgevingsrisico’s en welke voorzorgen zijn er getroffen?

Antwoord 5

Het SodM is als toezichthouder betrokken bij de vergunningverlening. Het SodM ziet tijdens het vergunningsproces toe op o.a. omgevingsrisico’s. Het college gaat er van uit dat er in de bestaande vergunningprocedures voldoende waarborgen zijn om de veiligheid van de inwoners van Westland te borgen.

Geothermie is net als olie- en gaswinning een mijnbouwactiviteit en er zijn onzekerheden verbonden aan het werken in de diepe ondergrond. De kennis van de Nederlandse ondergrond is groot, het is echter nooit met 100% zekerheid te voorspellen wat in de diepe ondergrond exact zal worden aangetroffen. In het rapport “De Staat van de Sector” constateert SodM diverse verbeterpunten rondom veiligheid en milieu, deskundigheid en financiële draagkracht.

Het college schaart zich achter het standpunt van SodM dat er een professionaliseringsslag dient plaats te vinden binnen de sector.

Onder andere de vereniging van geothermiebedrijven (DAGO, Dutch Association of Geothermal Operators)en het Platform Geothermie zetten zich volop in om in overleg met het ministerie van Economische Zaken en toezichthouder SodM samen met de geothermiesector te werken aan passend beleid, toezicht en handhaving. Ook de inzet van Trias Westland en ETP is er op gericht de winning van geothermie op een hoger niveau te brengen. Zo zijn er door beide partijen geologen en mensen aangenomen met ruime ervaring in de olie- en gasindustrie. Dit leidt tot een verdere professionalisering en betere veiligheid.

Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris,                       de burgemeester,

M. van Beek A.M.A. van Ardenne- van der Hoeven