Gedachtevorming over de gemeentelijke huisvesting. Derde akte.
Na in december en in januari kort te hebben stilgestaan bij de bouw van een nieuw gemeentehuis, of het opknappen van de huidige locaties, wordt er in de Commissie Bestuur van woensdag 8 februari opnieuw gesproken over dit heikele punt.
Na een algemene toelichting op het karakter van de vergadering kan er tussen de raadsleden onderling en tussen college en raad een oriënterende gedachtewisseling plaatsvinden over drie elementaire vragen. Op zich is het goed dat dit proces zorgvuldig verloopt. Van het begin af aan. Zodat voorkomen wordt dat er halverwege het proces onduidelijkheden of misverstanden ontstaan. Of daarmee ook gerealiseerd wordt dat er in april definitieve besluitvorming kan plaatsvinden valt zeer te betwijfelen, maar dat merken we vanzelf.
De eerste vraag die aan de orde komt is de volgende:
Heeft een ieder een gelijk beeld over de op dit moment beschikbare informatie, is er sprake van een gelijk niveau van informatie en welke (nog) niet beschikbare informatie is nog te verwachten of in het vooruitzicht gesteld?
Daar is natuurlijk lastig een antwoord op te geven. Want of iedereen een gelijk beeld heeft over de informatie zal nog moeten blijken. Enerzijds ligt dat aan de verwachtingen die ieder individueel raadslid of fractie heeft. Anderzijds speelt de politieke invalshoek daarbij, zoals altijd een niet te onderschatten rol. En welke nog niet beschikbare informatie ik nog verwacht weet ik niet. Wat Progressief Westland betreft is de nu beschikbare informatie voor dit moment voldoende.
De tweede vraag gaat over de rolverdeling tussen gemeenteraad en college en hoe de regie vorm dient te krijgen.
Volgens ons is het college van burgemeester en wethouders gekozen om de door de (meerderheid van de) raad gekozen uitgangspunten uit te voeren. De raad geeft aan waar we naartoe willen. Van punt A naar punt B. En welke uitgangspunten daarbij gelden. Het college gaat op pad en komt onderweg ongetwijfeld problemen en hobbels tegen. Als die binnen de gestelde uitgangspunten genomen kunnen worden, zonder af te wijken van de route naar punt B mag het college wat ons betreft gewoon doorgaan. Daar worden ze voor betaald. En als ze op die route een kruispunt tegenkomen, ga ik er van uit dat het college de raad informeert en consulteert over de te kiezen afslag en de verder te volgen route. Of over de aangepaste of nieuwe keuze voor het te bereiken doel.
De regie ligt daarbij primair bij het college. Zo lang dat past in de route op weg naar het te bereiken doel. Keuzes voor een ander of aangepast doel zijn voorbehouden aan de raad.
Ten slotte de vraag welke input geldt voor de kaderstelling?
Voor Progressief Westland gelden de volgende, eenvoudige uitgangspunten. De Westlandse inwoners hebben recht op een adequate dienstverlening. Tegen zo laag mogelijke kosten. Voor een adequate dienstverlening is het noodzakelijk dat ambtenaren onderling en met het college (kunnen) communiceren. In een huisvesting die voldoet aan de eisen die daarvoor gelden. Bovendien is naar onze mening – rekening houdend met een sterke verkleining van het ambtenarenapparaat en een herbezinning op de taken van de gemeente – een cultuuromslag in denken noodzakelijk.
Eén centrale huisvesting voor het ambtelijk apparaat en het college lijkt daarvoor het meest geschikt. De locatie op zich is minder relevant, met als enige voorwaarde dat voor de algemene publieksfunctie een goede bereikbaarheid noodzakelijk is. Dat betekent niet dat ook de raad perse gehuisvest moet worden op die centrale plek. Dat maandelijks theater (tot nu toe alleen in de avonduren), zou wat ons betreft ook gecombineerd kunnen worden met andere functies.
Ten slotte wordt de commissie gevraagd hoe om te gaan met de participatie van de burger.
Een terechte vraag, want iedere fractie verlangt natuurlijk wel dat de burger er bij betrokken wordt. Dat is echter wat anders dan de burger invloed geven op het besluitvormingsproces. In Nederland kennen we de zogeheten ‘participatieladder’. De minste vorm van participatie is besluitvorming voorbereiden en uitvoeren door de overheidsinstantie. En de burger hoort vanzelf wel wat er uit is gekomen. Dat is geen verstandige keuze.
Bovenaan de Participatieladder staat de ultieme vorm: de overheid informeert, de burger beslist. Ook dat lijkt ons in dit geval geen verstandige keuze. De gekozen raadsleden dienen een standpunt in te nemen over de vraag welke variant voor de huisvesting gewenst is. Daarbij is het verstandig te vragen welke functies de inwoners verwachten. Gaan we in de toekomst meer diensten digitaal aanleveren? Willen we in elke kern een balie? De uiteindelijke beslissing is aan de raad, waarbij voor ons leidend is: adequate dienstverlening, in een huisvesting die voldoet aan de eisen tegen zo laag mogelijke kosten.
Op onderdelen mag wat ons betreft de mening van de inwoner leidend zijn. Maar laten we wel van tevoren duidelijk aangeven op welke onderdelen dat is, en wat we met die mening doen. Want niets is zo frustrerend als gevraagd worden mee te denken en uiteindelijk te concluderen dat met al die inzet niets wordt gedaan.
We gaan het meemaken volgende week. En als u nog suggesties heeft horen we het graag via [email protected].
Jan Prins
Reageer: [email protected]