Linda Strijker’s betoog over de noodopvang van vluchtelingen.
In de raadsvergadering van deze week diende Progressief Westland samen met D66 en ChristenUnie-SGP een motie in met de opdracht aan het college om in overleg met het COA te inventariseren waar opvang van vluchtelingen in Westland mogelijk is. PvdA-lid Rene Jans riep de gemeenteraadsleden in een bevlogen speech op om zich in te zetten voor de vluchtelingen en zich niet te laten leiden door eventuele onderbuikgevoelens van kiezers. Raadslid Linda Strijker diende de motie in met een persoonlijk en emotioneel verhaal. Na verschillende schorsingen van zowel raad als college waarin flink onderhandeld werd, nam het college de motie over en zegde toe er een ambtelijke werkgroep op te zetten en binnen een paar weken de raad te voorzien van een voorstel voor mogelijke locatie(s).
De LPF, die snel nog een afwezig raadslid van huis had laten komen om ervoor te zorgen dat de motie geen meerderheid zou krijgen bij stemming, verzocht de burgemeester de motie evengoed in stemming te brengen. Deze bleef onbeslist, waardoor de motie in de volgende raad weer op de agenda zal staan. Dit staat de werkzaamheden van het college in de tussentijd gelukkig niet in de weg.
Vluchtelingenwerk heeft de gemeente via Strijker aangeboden om te helpen bij begeleiding van vluchtelingen, de gemeente hoeft hiervoor geen kosten te maken aangezien zij gefinancierd worden door het Ministerie van V&J.
Lees hier Linda’s betoog:
Een paar jaar geleden begon ik met Irakese collega’s aan een onderzoeksproject. We werkten meestal in Jordanië omdat het in Irak te gevaarlijk was,voor ons Nederlanders.
Elke middag rond drie uur hadden we koffiepauze. Dat was het moment waarop alle Irakezen een rustig plekje opzochten om te bellen. Ze belden naar hun huis in Irak, meestal in Bagdad. Ze belden om te vragen of hun kinderen nog leefden. Een van hen is een vriendin van me geworden.
Ik was geschokt, en ervan onder de indruk. Zij konden de hele dag geconcentreerd met mij werken, zo ver van huis, terwijl ze leefden met de reële angst dat hun kinderen op weg van huis naar school of andersom, gedood zouden worden. Elke keer als wij op missie daarheen gingen of als zij bij ons kwamen, ontbrak er wel weer iemand, wegens familie omstandigheden.
Vorig jaar werd ik gebeld. De grootste gangmaker van de groep, die ons elke avond de mooiste verhalen had verteld, was opgeblazen op de markt in Bagdad. Hij liet kinderen en een vrouw achter. En ons.
Inmiddels zijn de missies gestopt. De Irakezen mogen officieel hun land niet meer verlaten.
Ik weet niet hoeveel van mijn collega’s nog in Bagdad zijn, of zij gevlucht zijn voor IS,
of mijn vriendin nog leeft.
De situatie in Syrië is al jarenlang vele malen slechter dan in Irak. Ik kan me er, gelukkig, niets bij voorstellen. De beelden op tv tonen al jaren ravages en huilende bebloede mensen, maar het is zo ver weg en zo anders dan wat ik ken. En ik wil wel graag dat we daar militair ingrijpen, maar ik wil ook weer niet dat de zoon van mijn vrienden zijn leven moet wagen in die strijd.
Ik vind het moeilijk, en ik ga er niet over.
Maar als dan die mensen, mensen zoals mijn Irakese collega’s, mensen zoals jij en ik,
mensen die afschuwelijke dingen hebben gezien
die hun huis, hun spullen, werk, vrienden, familie hebben moeten achterlaten in een poging hun kinderen te beschermen, als die mensen hier dan voor de deur staan.
Uitgeput, hongerig en opgejaagd.
Dan kan ik niet begrijpen dat er mensen zijn die de deur niet open doen.
Om ze een plek te geven om te slapen, wat te eten en aan te sterken.
Een plek waar ze eventjes veilig zijn.
Dan kan ik niet begrijpen dat er mensen zijn die hun gezicht wegdraaien en doen alsof ze hun behoeften niet zien.
Dan kan ik niet begrijpen dat er mensen zijn die zeggen dat er geen plek voor ze is. Ook niet voor eventjes.
Linda Strijker